[BELLE:] Daar gaat de bakker met zijn brood als altijd Hij raakt het kwijt, al is het oud Alles gaat zoals het hoort In dit afgelegen oord Dat is wat mij soms benauwt
[BAKKER:] Goedemorgen, Belle!
[BELLE:] Goedemorgen, bakker!
[BAKKER:] Waar ga je heen?
[BELLE:] De boekwinkel. Ik heb net zo'n prachtig verhaal gelezen over een bonenstaak en een monster ...
[BAKKER:] Wat leuk. Marie! De baguettes! Schiet eens op!
[DORPELINGEN:] Kijk haar nou gaan, dat rare kind, zo typisch Ze loopt te dromen, zie je wel Vaak is het liefst alleen Nogal vreemd vindt iedereen Alle mensen! Wat een rare meid, die Belle!
[MAN I:] Bonjour!
[VROUW I:] Hallo!
[MAN I:] Tot twaalf uur, hé?
[VROUW II:] Bonjour!
[MAN II:] Hallo!
[VROUW II:] Hoe is het met je vrouw?
[VROUW III:] Ik wil er zes.
[MAN III:] Die is wel duurder.
[BELLE:] Moet dit nu zo mijn hele leven gaan?
[BOEKHANDELAAR:] Ach, Belle.
[BELLE:] Goedemorgen. Ik kom het boek terugbrengen dat ik heb geleend.
[BOEKHANDELAAR:] Heb je het alweer uit?
[BELLE:] O, ik kreeg er niet genoeg van. Heeft u iets nieuws?
[BOEKHANDELAAR:] Ha ha! Niet sinds gisteren.
[BELLE:] Dat hindert niet. Dan neem ik ... dit boek.
[BOEKHANDELAAR:] Dat boek? Maar dat ken je al.
[BELLE:] Maar het is mijn lievelingsboek. Verre landen, zwaardgevechten, tovenaars, een vermomde prins en ...
[BOEKHANDELAAR:] Als je zo dol bent op dat boek, houdt het dan.
[BELLE:] Maar, mijnheer ...
[BOEKHANDELAAR:] Ik sta erop.
[BELLE:] O, dank u! Duizend maal dank!
[DORPELINGEN:] Kijk haar nou gaan, zij is geweldig anders Is zij helemaal gezond? Of er niemand meer bestaat Loopt ze lezend over de straat Ja, die rare Belle maakt het wel heel erg bont
[BELLE:] O! Is het niet verbazend? Het is mijn lievelingsboek, omdat –- kijk hier Zij hem ooit eens zal krijgen Maar ze weet nog niet dat het gebeurt in hoofdstuk vier
[VROUW:] Haar naam zegt ons al dat zij heel erg mooi is Zij is een echte mademoiselle
[WINKELIER:] Maar de mensen vinden haar Toch altijd een beetje raar Ze is anders dan wij allemaal
[DORPELINGEN:] Zij doet niet als wij allemaal Zij is anders dan wij allemaal, die Belle
[LEFOU:] Elk schot van jou was raak, Gaston. Jij bent de beste jager ter wereld.
[GASTON:] Weet ik.
[LEFOU:] Jij krijgt elk dier dat je maar hebben wilt. En elk meisje trouwens ook.
[GASTON:] Dat klopt, Lefou. En ik heb nu een oogje op die daar.
[LEFOU:] De dochter van de uitvinder?
[GASTON:] Ja, precies. Ze boft dat ze met mij mag trouwen.
[LEFOU:] Ja, maar ze is ...
[GASTON:] Het allermooiste meisje van het dorp.
[LEFOU:] Weet ik, maar ...
[GASTON:] Zij is gewoon de beste. En verdien ik niet het beste dat er is?
[LEFOU:] Ja, natuurlijk. Ik bedoel alleen maar dat ...
[GASTON:] Vanaf de dag dat ik haar zo zag praten Ging ik meteen al voor de bijl Zij is net zo knap als ik Zag ik met een eerste blik Dus het duurt niet lang, dan trouwen wij in stijl
[MEISJESKOOR:] Kijk hem nou gaan Is het geen spetter? Monsieur Gaston O, wat een stuk! Mijn hart klopt zeer -- bijna te pletter Wie hem ooit haalt, heeft heel erg veel geluk