Hier in het hoge gras, > Kan niemand ons zien. > Niemand vraagt zich af waar we zijn. > > Ik heb me naast je neergelegd, > We horen wel auto’s, maar ze zijn ver weg. > We hebben alle tijd. > > Misschien niet de eeuwigheid, > Misschien niet de eeuwigheid, > Maar lang genoeg voor mij. > > Ik zie de wolken drijven. > Ik denk aan de afdruk van onze lijven, > Naast elkaar. > > En als we opstaan dan is het voorbij. > Toch gaan we niet weg, > We liggen daar nog een hele tijd. > > Misschien niet de eeuwigheid, > Misschien niet de eeuwigheid. > > En wat me straks bijblijft, > Maand na maand, jaar na jaar, Niet de lach om je mond, > Niet je handen, niet je ogen, > Niet je T-shirt op de grond, > Maar de plastic vlinder in je haar. > > Misschien niet de eeuwigheid, > Misschien niet de eeuwigheid, > Misschien niet de eeuwigheid, > Misschien niet de eeuwigheid, > Maar het is lang genoeg voor mij. > Het is lang genoeg voor mij. > > Daar in het hoge gras, > Kan niemand ons zien.