Als ze 's middags thuiskomt in de druilerige regen En ze laat haar fiets gewoon maar vallen in de heg Ze smijt haar boeken in een hoek en schopt er tegen Dan weet ik al genoeg maar ik kijk wel uit met wat ik zeg
Hij heeft het uitgemaakt Ik heb het aan zien komen Oh de eerste keer doet dat verschrikkelijk veel pijn Midden in de winter nota bene Nu alle kleuren zijn verdwenen Nu de zon maar niet wil schijnen En het eeuwig donker lijkt
Als ik het kon schoof ik de hemel voor je open Ik floot het fluitenkruid zo uit de natte klei Ik haalde de kou uit de lucht Ik joeg de winter op de vlucht Ik zette een koe in de wei En in ene was het mei En je verdriet was dan vergeten en voorbij
Als ik later thee wil komen brengen op d'r kamer Dan roept ze door de deur: ik hoef niks Laat me nou met rust Wat vroeger met een pleister en een kus Of een snoepje was verholpen Daar helpt nu geen lieve moeder meer Dat is voorlopig niet gesust
Als ik het kon blies ik die grijze zooi aan flarden Ik haalde de vogels uit het zuiden voor je terug Ik pleurde een ei in een nest En ik zei kom je op je doet je best maar We moeten lente hebben En een beetje vlug
Na elke winter is er altijd weer een lente 't Is in de eeuwigheid nog nooit anders gegaan De eerste merel die fluit De eerste knoppen schieten uit En ook al geloof je me niet Opeens verdwijnt je verdriet 't Is in de eeuwigheid nog nooit anders gegaan Er komen zoveel nieuwe lentes Zoveel nieuwe zomers En zoveel nieuwe liefdes voor je aan