Als hij kon toveren, kwam alles voor elkaar. Als hij kon toveren, was niemand de sigaar Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren, kon toveren dan hielden alle mensen van elkaar.
Ieder huis had 100 kamers, in elke kamer stond tv en z'n ouders bleven eeuwig leven en hij leefde met ze mee. De rivier was niet van water, maar van sinaasappelsap en hij zou niet hoeven leren wat ie eigenlijk niet snapt.
Als hij kon toveren, kwam alles voor elkaar. Als hij kon toveren, (en niemand heeft er honger) dan werd geen mens te zwaar (en iedereen die zong er) Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren, kon toveren dan hielden alle mensen van elkaar.
Z'n vriendje zou ineens begrijpen waarom ie ruzie met 'm kreeg en iedereen zou voor hem buigen als hij de troon besteeg en 's winters lag er altijd sneeuw en was het lekker warm en niemand werd er rijk geboren en niemand werd er arm.
Als hij kon toveren, kwam alles voor elkaar. (en niemand heeft er honger) Als hij kon toveren, was niemand de sigaar (en iedereen die zong er) Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren, kon toveren dan hielden alle mensen van elkaar.
Maar voor een toverspreuk van kwaliteit ben je zomaar 1000 gulden kwijt en naar een beetje toverboek ben je toch wel 50 jaar op zoek en de hele cursus tovenaar duurt 125 jaar. Dat brengt ie allemaal niet op. Ik denk dat hij voor 't begin al stopt, want zelfs de oma van z'n oma had nooit een tovenaarsdiploma.
Als ik kon toveren kwam alles voor elkaar (en niemand heeft er honger) Als ik kon toveren dan werkt geen mens te zwaar (en iedereen zong er) Als ik kon toveren, kon toveren, kon toveren, kon toveren dan hielden alle mensen van elkaar