Men zegt van liefde dat ze zacht is Als een lief en teder woord Men zegt van liefde dat ze hard is En zo vaak het geluk vermoord Men noemt haar hunker en verlangen Men noemt haar redder in nood Ik zeg dat liefde als een bloem is Waarop de zon haar stralen strooit
Ze is het hart zo bang en breekbaar Zo wankel en zo broos Ze is de droom bang voor ‘t ontwaken Omdat ze dan de waarheid hoort Ze wacht op wie haar nu willen plukken Op wie haar tranen steelt Zo bang om vroeg te sterven Voor ze werkelijk heeft geleefd
En is de nacht zo koud en eenzaam Duurt het wachten veel te lang Denk dan maar dat geluk alleen is Voor wie er hevig naar verlangt Denk dan maar dat bittere winters En dikke lagen sneeuw Nog nooit hebben verhinderd Dat de roos hen overleeft