Te krakend ende vermorzelend voer ik strijd Voor het vaderland Het breken van de dageraad Roept om bloed Door wil en macht, verbreekt de band!
Al hier is mijn eind Hier ga ik dood Ik vecht tegen tijd (mijn) Lot is verloot
De zon verblindt mijn ogen Door zijn schild Al flitsend streeft het zwaard Recht naar mijn hart! Fortuna wenkt mij naar haar zij De grillen van’t lot zijn ondoorgrondelijk Fatum’s marionet!
De weg des levens Is bezaaid met verleiding en zonde Geboden, verboden, autocratie Wijkt niet of ge gaat ten onder!
De waarheid zij verdoemd Tot in de eeuwigheid!
Ge gaat ende staat waar ge wilt, Vrije wil is een illusie. Wij zijn allen met elkaar verbonden, Verdoemd, zelfs voor en na de dood!
De noordenwind brengt mij weer tot leven. De klaagzang van verwrongen metaal Weerklinkt in de holtes van mijn geest. Stijg op met de eerste zonnestraal.
De geur van bloemen en (de) feestschalmei Dringt door (en) dan realiseer ik mij De zinnen van’t leven, als ramenscherven Komen nog samen, nog voor ik ga sterven.