Als lood op de schouders het juk van de massa de striemen Geschreeuw, gezeik, razernij het houdt niet op ga er maar in mee is het devies mij niet gezien
Ze nemen alles van je af en laten je nooit met rust om je heen De moed zakt in de schoenen al die blikken die eindeloze misgunnende blikken knagen en trekken en scheuren en voeden een verlangen Ver van hier
Ze maken alles kapot niets blijft ongemoeid om je heen Heel die rotzooi naar de kanker heel de flikkerse zooi Is er nog een plekje over, een kleintje? laat maar zien en ik ben weg als sneeuw voor de zon