Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast. Opzij, opzij, opzij, want wij zijn haast te laat, wij hebben maar een paar minuten tijd.
We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. We kunnen nu niet langer, we kunnen nu niet langer blijven staan.
Een andere keer misschien dan blijven we wel slapen en kunnen dan misschien als het echt moet, wat over koetjes, voetbal en de lotto praten, nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.