Onder het juk der somberheid Bezwijkt de laatste hoop Het ijle weerklinken Van een messcherpe zieleschreeuw Verstomd gejubel en drinkgelag En versmoort de lichtbundels In het schuiloord der geluk
De klauwende handen Der neerslachtigheid graaien Naar het strottenhoofd der levenskracht Reeds verbrijzeld onder de pulsen Van de stormram der mensenhaat
In de schemering die voorafgaat Aan de nacht der eeuwige duisternis Heropenen de littekens van welleer Langsheen de snede van het mes der doodsdrift